Locations
On 1 January 2025, Dutch law introduced major updates for resolving disputes between shareholders and depositary receipt holders.
Key changes include: faster proceedings, extension of scope to depositary receipt holders, broadened squeeze-out criteria and adjusted admissibility rules for investigations. More shareholder disputes are expected under this modernised framework. Marcel Willems and Joanne Uiterwijk discuss the previous legislative system, some of its flaws and important changes.
Out with the Old …
Shareholders' Disputes
The old legislative system concerning shareholders' disputes was introduced in 1989 and applied to disputes that could not be resolved amicably between shareholders of private limited companies, and, subject to certain conditions, other companies limited by shares. The legislation provided four remedies: (i) the squeeze-out procedure[1], (ii) transfer of voting rights[2], (iii) the exit procedure[3]; and (iv) proceedings in which the Court may be requested to determine the price of the shares if parties agree on the exit of a shareholder, but not on the price. In the squeeze-out or exit proceedings, one could also ask the District Court to decide on related claims, such as damages due to a wrongful act. Parties could appeal against the District Court's decision before the Enterprise Chamber of the Amsterdam Court of Appeal.
The biggest flaw of the old legal system is that the proceedings concerning the squeeze-out or exit of a shareholder and subsequent determination of the purchase price of the shares took way too long (sometimes over 10 years). Another flaw was that not all interested parties were part of the proceedings. Also, the system did not apply to depositary receipt holders even though their position does not always differ from shareholders. In addition, the system applied to listed private limited companies even though the legislation was originally designed to provide a remedy for companies for which it is generally more difficult to transfer one's shares. Finally, conduct of a shareholder that negatively affects the name and reputation of the company, but was not conducted in his/her capacity as shareholder, could not result in a squeeze-out.
Right of Investigation
The Enterprise Chamber of the Amsterdam Court of Appeal may order an investigation concerning the management and affairs of a company on the request of an interested party (e.g. a shareholder or a depositary receipt holder). For companies with an issued capital of € 22.5 million or less, an investigation could be requested by one or more interested parties that represent at least 10% of the issued capital or a nominal value of at least € 225.000. For companies with an issued capital of more than € 22.5 million, an investigation could be requested by one or more interested parties that represent 1% of the issued capital, or, in case of listed companies with an issued capital of more than € 22.5 million, a listed value of at least € 20 million.
A flaw of the previous legislation was that listed companies with an issued capital up to € 22.5 million could set the nominal value of their shares at € 0.01. In that case, interested parties would have to acquire a minimum of € 22.5 million shares to gain access to the right of investigation.
… In with the New
The main changes are as follows:
Shareholders' Disputes
- Petition Proceedings Enterprise Chamber – Proceedings are no longer initiated before the District Courts, but immediately before the Enterprise Chamber of the Amsterdam Court of Appeal. The Enterprise Chamber may summon all interested parties, who may also submit a statement of response.
- No Listed Companies – The new legislative system does not apply to listed companies.
- Depositary Receipt Holders – The scope of the legislative system will be extended to holders of depositary receipts.[4]
- Broadened Criteria for Squeeze-out – From now on, the Court must determine whether the shareholder's conduct – not just in the capacity as a shareholder – harms the company's interest to such an extent that maintaining the continuation of the shareholding cannot be reasonably tolerated.
Right of Investigation
- Admissibility Listed Companies – From now on, in case of listed companies with an issued capital of more than € 22.5 million, an investigation may be requested by interested parties that represent either 1% of the issued capital or a listed value of € 20 million.
New Year's Expectations?
Due to the above changes, it is to be expected that there will be an increase in dispute proceedings between shareholders. If you would like to know more about to possibilities under Dutch law to settle shareholders' and depositary receipt holders' disputes, either in or out of court, feel free to contact us.
Dutch
Out with the old ...
Aandeelhoudersgeschillen
De oude wetgeving over aandeelhoudersgeschillen werd ingevoerd in 1989 en was van toepassing op geschillen die niet minnelijk konden worden opgelost tussen aandeelhouders van besloten vennootschappen en, onder bepaalde voorwaarden, naamloze vennootschappen. De wetgeving voorzag in vier procedures: (i) de uitstotingsprocedure[5], (ii) de overdracht van stemrechten[6], (iii) de uittredingsprocedure[7] en (iv) een procedure waarin de rechtbank kon worden verzocht de prijs van de aandelen vast te stellen als partijen het eens zijn over de uittreding van een aandeelhouder, maar niet over de prijs. In de uitstotingsprocedure of uittredingsprocedure kon men de rechtbank ook vragen om te beslissen over samenhangende vorderingen, zoals schadevergoeding wegens onrechtmatige daad. Partijen konden tegen de uitspraak van de rechtbank beroep instellen bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam.
De grootste tekortkoming van de oude wetgeving was dat de uitstotingsprocedures of uittredingsprocedures en de daaropvolgende vaststelling van de koopprijs van de aandelen veel te lang duurden (soms meer dan 10 jaar). Een ander gebrek was dat niet alle belanghebbenden deelnamen aan de procedure. Ook was het systeem niet van toepassing op certificaathouders, hoewel hun positie niet altijd verschilt van die van aandeelhouders. Bovendien was het systeem van toepassing op beursgenoteerde besloten vennootschappen, hoewel de wetgeving oorspronkelijk was bedoeld om een oplossing te bieden voor vennootschappen waarbij het over het algemeen moeilijker is om iemands aandelen over te dragen. Tot slot konden gedragingen van een aandeelhouder die de goede naam en reputatie van de vennootschap schaden, maar niet in zijn/haar hoedanigheid als aandeelhouder werden verricht, niet tot uitstoting leiden.
Enquêterecht
De Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam kan op verzoek van een belanghebbende (bijvoorbeeld een aandeelhouder of een certificaathouder) een onderzoek gelasten naar het beleid en de gang van zaken van een vennootschap. Voor vennootschappen met een geplaatst kapitaal van maximaal € 22,5 miljoen kan een enquêteverzoek worden ingediend door een of meer belanghebbenden die ten minste 10% van het geplaatste kapitaal of een nominale waarde van ten minste € 225.000 vertegenwoordigen. Voor vennootschappen met een geplaatst kapitaal van meer dan € 22,5 miljoen kan een enquêteverzoek worden ingediend door een of meer belanghebbenden die 1% van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen of, in het geval van beursvennootschappen met een geplaatst kapitaal van meer dan € 22,5 miljoen, een beurswaarde van ten minste € 20 miljoen.
Een tekortkoming van de bovenstaande eisen was dat beursvennootschappen met een geplaatst kapitaal van minder dan € 22,5 miljoen de nominale waarde van hun aandelen op € 0,01 konden stellen. In dat geval moesten belanghebbenden minimaal € 22,5 miljoen aandelen verwerven om toegang te krijgen tot de enquêteprocedure.
... In with the New
De belangrijkste veranderingen zijn als volgt:
Aandeelhoudersgeschillen
- Verzoekschriftprocedure Ondernemingskamer – Geschillenregelingsprocedures worden voortaan niet in beslecht door de rechtbank, maar door de Ondernemingskamer. De Ondernemingskamer kan alle belanghebbenden oproepen, die vervolgens ook een verweerschrift kunnen indienen.
- Geen beursvennootschappen – De geschillenregelingsprocedures zijn niet van toepassing op beursvennootschappen.
- Certificaathouders – De reikwijdte van de regeling wordt uitgebreid naar certificaathouders.[8]
- Verruiming uitstoting – Voortaan moet de rechter oordelen of het gedrag van de aandeelhouder (ook buiten de hoedanigheid van aandeelhouder) het belang van de vennootschap zodanig schaadt dat het voortduren van het aandeelhouderschap in redelijkheid niet kan worden geduld.
Enquêterecht
- Beursvennootschappen – Voortaan kan bij beursvennootschappen met een geplaatst kapitaal van meer dan € 22,5 miljoen een onderzoek worden aangevraagd door belanghebbenden die ofwel 1% van het geplaatste kapitaal ofwel een beurswaarde van € 20 miljoen vertegenwoordigen.
New Year's Expectations?
Door de bovenstaande wijzigingen is de verwachting dat het aantal geschillenprocedures tussen aandeelhouders zal toenemen. Als u meer wilt weten over de mogelijkheden onder Nederlands recht om geschillen tussen aandeelhouders en certificaathouders in of buiten rechte te beslechten, neem dan gerust contact met ons op.
[1] In a squeeze-out procedure, a shareholder could be ordered to transfer his shares if he, by his conduct as a shareholder, prejudices or prejudiced the interests of the company to such an extent that the continuation of his shareholding cannot reasonably be tolerated.
[2] This procedure could be applied if the voting rights were vested in a usufructuary of pledgee of shares.
[3] In an exit procedure, a co-shareholder, co-shareholders or the company could be ordered to take over the shares of another shareholder whose rights or interests are prejudiced by the conduct of one or more co-shareholders to such an extent that he can no longer be reasonably demanded to remain a shareholder.
[4] However, holders of depositary receipts cannot initiate squeeze-out proceedings.
[5] In een uitstotingsprocedure kan een aandeelhouder worden bevolen om zijn aandelen over te dragen als hij door zijn gedrag als aandeelhouder de belangen van de onderneming zodanig schaadt of heeft geschaad dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet kan worden geduld.
[6] Dit kan worden toegepast als het stemrecht berust bij een vruchtgebruiker of pandhouder van aandelen.
[7] In een uittredingsprocedure kunnen éen of meer medeaandeelhouders of de vennootschap worden veroordeeld tot overname van de aandelen van een andere aandeelhouder die door gedragingen van één of meer medeaandeelhouders zodanig in zijn rechten of belangen is geschaad dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet meer van hem kan worden gevergd.
[8] Certificaathouders kunnen geen uitstotingsprocedure starten.